29 september 2021

Kvitravn (Witte Raaf)

 


Ze hield zoveel van zichzelf dat ze regelmatig haar eigen spiegelbeeld kuste.,Toch voelde dat koud en hard aan. Haar adem condenseerde op haar eigen gezicht.               
Omdat ze zo lang alleen in het duister had rond gestommeld, wenste ze een huwelijk met iemand die het
duister kende en begreep. Ze ging naar de oude wensboom en bond aan een van de takken een lint dat ze
van haar jurkje scheurde. Ze maakte een buiging voor de boom en haastte zich naar huis, waar haar spiegel
op haar wachtte, voordat de dageraad het duister zou verjagen. De spiegel kuste haar terug.
Wees voorzichtig met wat je wenst mompelde de spiegel.
We ontmoetten elkaar in een schimmig nachtclubje in Vlissingen, de Boemerang. Ze was de enige op de
dansvloer. Ze droeg een leren rokje en jasje en eigenlijk verder niks. Ik maakte een paar foto's van haar terwijl
ze extatisch rond danste in haar eentje. De rest van het Nachtvolk was te vermoeid of beneveld om haar op te
merken. We raakten aan de praat. Buiten werd het al licht dus we haastten ons naar haar flatje. Een paar dagen
later waren mijn spullen daar ook. De spiegel kreeg wat rust maar bleef haar aankijken met een blik van "Weet
wat je doet".



Een paar weken later vertelde ik haar dat ik naar Frankrijk zou gaan. Ik wilde Mont Saint Michel bezoeken en wat
van de festivals meepikken als straatfotograaf. Ik had voor een paar honderd gulden een oud autootje gekocht
waarvan ik verwachte dat hij in ieder geval de heenreis aan zou kunnen. Ze glunderde helemaal. "Dan kunnen we
op huwelijksreis" zei ze. Enigszins opgefokt vertelde ik haar dat we dus helemaal niet gingen trouwen. Ze lachte,
dat maakt toch niet uit, dat weten die Fransen niet. Kunnen we mooi korting krijgen in hotelletjes en restaurants.
"Schatje, we gaan kamperen" zei ik. Dat was ook goed. Ze leefde helemaal op, het gaf haar de ultieme mogelijkheid
om op haar zomerse niemendalletje leuke hoedjes en kanten handschoentjes te dragen. Alles wit en doorschijnend. Ze genoot van de aandacht die ze daarmee trok. Als naakt, maar toch bedekt, bruidje zat ze stralend in de auto naast me, op weg naar Frankrijk.
Ze genoot van de aandacht die ze daarmee trok. Als naakt, maar toch bedekt, bruidje zat ze stralend in de
auto naast me, op weg naar Frankrijk.




We reden Normandië in, het was een stralende zonnige dag. Via een landweggetje kwamen we bij een brug over een riviertje. Ik stopte midden op de brug. De beide oevers en de brug lagen in het zonnetje., Maar over de rivier hing een dichte mist. Ik zei tegen Bella dat ik wat foto's ging maken. Bella pakte een badhanddoek, trok al haar kleren uit en ging liggen zonnen. Ik liep de mist in en volgde de oever. Peinzend stond ik wat in de mist te staren en te dagdromen.




Uit de mist kwam een vaag bekende gestalte op me aflopen. "Hallo, ik ben Birgid, ik heb op je gewacht" zei ze. Voor ik iets kon zeggen draaide ze zich om en begon te zingen, nee, neuriën eigenlijk. "Awen..Awen..Awen..", opnieuw en opnieuw. Vanuit de mist kwam er een boot aangedreven, niemand aan boord, het bootje liep vast op de oever precies waar Birgid stond. "Kom" zei ze, "de priesteres heeft een boot gestuurd. Je bent welkom in Avalon. Ik zal je brengen, anders verdwaal je in de mist". Ze stapte in het bootje en ik had net een stap in haar richting gezet toen ik bij mijn arm werd gegrepen.

Verschrikt draaide ik me om. Het was Bella, "Ben je klaar met fotograferen?" vroeg ze. Ik draaide me weer de andere kant op. Birgid was verdwenen, vaag zag ik nog de vorm van het bootje in de mist. Totdat er alleen nog mist was. "Kom" zei Bella "er is daar langs de oever een landweggetje. Misschien is daar wel een vissersdorpje ofzo, met zo'n klein leuk restaurantje". Ik knikte en we liepen terug naar de auto. Ik keek nog een paar keer om, maar de droom was weg. Opgelost in de mist.

Over een smal weggetje naderden we het dorp. Als eerste zagen we de vuurtoren en al gauw kwamen we bij een zijweg waar een bordje stond dat verwees naar de vuurtoren, een 12-e -eeuws kerkje en het strand. We keken elkaar aan en zeiden bijna in koor "Strand!"           
We reden zover mogelijk de duinweg op. Ik parkeerde de auto uit het zicht tussen een paar grote struiken. "Ik denk dat we hier vanavond kamperen. Het dorp is aan de andere kant van de klif. Kijk daar loopt een pad." Toen we dichterbij kwamen stond er inderdaad een paaltje met rood-witte markering van een Lange Afstand Wandelpad. We renden het strand op naar de zee.

Terwijl ik mijn schoenen nog stond los te knopen had Bella al weer alles uit. Haar schoenen, haar kousen, het jurkje en de kanten handschoentjes. Het verbaasde me niet dat alles met gemak in haar hoed paste. En ze had echt geen groot hoofd. Toen ik zover was stond ze al tot haar middel in zee. Het was nog vroeg in het seizoen en het water was nog ijskoud. Wadend kwam ik bij de rotsen die om de klif heen lagen en klom op een van de grote rotsen waar de golven niet overheen stroomden. In de klif was een soort nis of grot, Dat kon ik door het hoge water niet zien. Maar elke keer als er een golf tegen de klif aansloeg hoorde je een soort fluitend geluid en als de golf weer terugtrok werd het een zucht. Het leek een beetje op iemand in een diepe slaap. Ik begon zelf ook een beetje in te dommelen.




"Dus je bent toch gekomen" zei Birgid’s stem. Ik keek verrast op. Hoog op de klif leek een blonde gestalte te staan. De zon was te fel om het goed te zien. "Ja het is een grot" zei ze, "en er is een smal pad vanuit de grot naar de top van de klif. Net als op Mont Saint Michel, en vele andere plaatsen langs de kust, is hier een Draak vermoord. In die tijd werd iedereen die de Oude Religie praktiseerde door de christelijke missionarissen een Draak genoemd. Een smerig serpent, kwaadaardig en inhalig, een dienaar van de duivel. Zo werden de Druïden, kruidenvrouwen, barden en sjamanen, kortom iedereen die kan bewegen tussen de werelden, tot gruwelijke wezens bestemd die je kon vermoorden en vervangen door christelijke monniken en priesters. Na het vermoorden van de draken werden de symbolische Heilige Bomen omgehakt. En ja, aanschouw het wonder, ze konden dit doen zonder dat onze "zwakke" goden hen met een bliksemstraal doodden. Zo werkt onze religie niet. Dit gebeurde al in de vijfde eeuw, door een krijger, de zoon van een Ierse prins. Als dank voor de moord werd op de plek waar eens een wensboom stond een kerkje gebouwd voor de heilig verklaarde moordenaar. Saint Germain. Je hoort de draak nog zuchten. Zijn geest heeft deze plek nooit verlaten en ondersteund de beoefenaars van de Oude Religie die al eeuwen in het verborgene proberen het evenwicht te herstellen. Avalon leeft. Maar het is moeilijk geworden de Poort te vinden. Welkom."

"Ik vind het hier eng bij die rotsen" zei Bella. Ik schrok op uit mijn overpeinzingen, Birgid’s stem klonk nog na in mijn oren. "Laten we naar het dorp gaan en wat eten" ging Bella verder. Ik knikte en knipperde tegen het zout en het felle zonlicht. Bij de auto aangekomen zette ik alvast de tent op. Het zou vast wel donker wezen als we weer terugkwamen. 




 Het dorp bruiste, er was een kermis aan de gang. Alle terrassen waren overvol, de restaurants puilden uit en op de kade stond het vol. Er zou die avond vuurwerk zijn. Ik zag een zweem van teleurstelling op haar gezicht, ze zou vanavond niet het middelpunt van de belangstelling zijn.
We vonden een plekje in een overvol visrestaurant. We zaten aan tafel met twee lokale boertjes, die vanaf het moment dat we gingen zitten geen hap meer hebben gegeten. Met open mond zaten ze te staren naar Bellas tepeltjes die door de dunne stof van haar jurkje priemden. Zelfs Bella werd er ongemakkelijk van, ondanks dat dit het effect was dat ze zocht. We rekenden af, de boertjes slaakten tegelijkertijd een diepe zucht alsof ze al die tijd hun adem hadden ingehouden en we gingen de kermis op.
Er vloog direct een witte flits op me af, ik werd besprongen door een vrouw met een wit geschminkt gezicht. Branwenn! "Reis je met ons mee ons mee?" riep ze terwijl ik haar hele gewicht droeg. Ik zette haar neer en begroette haar in de beste mime interpretatie die ik van haar geleerd had. "Nee" schudde ik. Wuivend rende ze weg, ze was aan het werk. Jonno van de schiettent zwaaide en Carlos van het spookhuis achtervolgde ons als Quasimodo tot we meekwamen naar zijn domein. We besteedden wat meer tijd bij Leo da Vinci die per se een karikatuur van Bella wilde tekenen. Ze ging ervoor zitten. Het resultaat loog er niet om, Leo had zichzelf pornografisch overtroffen! Bella nam de tekening aan, Leo wilde geen geld, Ze knipoogde naar hem en gaf de tekening aan één van de boertjes. De boertjes begonnen meteen te knokken en Leo raakte geïnspireerd en begon meteen aan de volgende tekening.



Wij ontsnapten aan het gewoel en kwamen bij Sinan's tent. Sinan was zo'n beetje de moeder van de kermis. Ik stapte
er binnen en sleurde Bella mee. Madame Sinan, haar echte naam was Diana, keek op. Ze keek niet eens verrast toen
ze zei: "Hé Zwervertje, kom je weer met ons meereizen?" Ik zei "nee". Uit de schaduw klonk een gebrom en een
gestalte trad in het spaarzame licht. Het was Jack, hij was de leider van de Reizigers. "Ik dacht al dat je hier eerst heen
zou gaan" snauwde hij. Ik gaf hem een hand en uit respect voor Sinan beantwoordde hij die. "Je reist niet mee?"
"Nee" zei ik, "ik heb andere plannen dit jaar." "Mooi" bromde hij terwijl hij de tent verliet. Sinan staarde op haar
handen en richtte haar blik op mij. "Zwervertje, je hebt ons je hart gegeven toen het nodig was, we laten nooit meer
los." Een glimlach. Als ik nergens meer terecht kan is hier plek voor me wist ik. Ik maakte een koddige buiging en
kuste haar hand.
Ondertussen kreeg Bella door dat ik deze mensen kende. Ze was verward door de mengeling van stugheid en
hartelijkheid. Nou dat ging erger worden. Sinan nam haar op van top tot teen. "Wie is zij?" vroeg ze liefjes aan mij.
"We reizen samen" zei ik, "zij is op huwelijksreis en ik reis mee." Sinan keek me een tijdje gefronst aan en begon te
bulderen van het lachen. "Zwervertje, je blijft me verrassen, maar dit zou best wel eens het pad kunnen zijn dat je
moet gaan. Zitten!" Ze snauwde zo hard dat Bella zich plompverloren op het gereedstaande stoeltje liet vallen.
Sinan gebaarde mij naar de zijkant van de tent waar een bankje stond. Strak keek Sinan in Bella's ogen. "Ik ga de
kaarten voor je leggen" zei ze met een diepe duistere stem. Bella knikte.
Ik zat in de schaduw op het bankje. Het tentzeil bewoog, er vormde zich een opening en daar doorheen kroop
Branwenn, nog steeds geschminkt. Ze kwam naast me zitten en kroop in mijn armen. Bella keek verschrikt op, ze
zag mij in de schaduw met een geestverschijning en keek weer terug in het harde gezicht van de heks die haar de
kaarten ging leggen.
Alles werd vaag voor mijn ogen. "Daar ben je dan" zei Birgid, "je staat op een kruispunt in je leven. Ik ga je een
keuze geven. Vanavond is het Samhain, traditioneel de nacht dat de Koning het Grote Huwelijk aangaat met het Land,
zodat vruchtbaarheid en voorspoed verzekerd zijn voor het komende jaar. Het land, de Godin, wordt
vertegenwoordigd door de priesteres. De Koning wordt gekozen uit degenen die in staat zijn om te vliegen met de
raven, althans op deze plaats, de Ravenrots. Vannacht kom je naar het kerkje en daar zal blijken of de priesteres je
waardig vind. Zo ja dan gaat er een nieuwe wereld voor je open maar er is een prijs die betaald moet worden.
Er is een wens die vervuld moet worden, zodat iemand anders ook verder kan op haar pad."
Sinan legde de kaarten, ik zag Bella verstijven toen de kaarten getoond werden. Bella keek vragend op naar Sinan.
Starend naar de kaarten zei Sinan: Je kan straks naar je vrijheid lopen, of kiezen voor je wens. Wat je in je vrijheid
zal vinden is onzeker. Kies je voor je wens, dan zal dat in eerste instantie extatisch zijn. Maar naarmate het jaar
vordert zal de Draak zich gaan roeren. Daar zal geen kwaad van uit gaan, maar het is een pad wat jij niet kan volgen.
Na een jaar en een dag zul je hem moeten loslaten en je eigen weg gaan." 




Bella keek wanhopig om zich heen, hier kon ze niks mee. "Wat kies je?" Vroeg Sinan. Vastberaden keek Bella op,
"Mijn wens" zei ze. De keuze was gemaakt, mijn route was afgebakend. Sinan keek me aan, "Is dit de weg die je gaat
volgen?" vroeg ze. Ik knikte, de keuzes lagen vast. Branwenn kneep even in mijn wang en verdween als een geest
door het tentzeil. Sinan zei: "Ik zie je morgenavond aan het einde van de kermis dan praten we nog even na.
Neem nu je meisje mee, ze lijkt nogal in de war." Ik grijnsde, tijd voor een drankje en dan onder de wol. Sinan knikte
alleen maar.
De kermis was bijna verlaten. Bij het sluitende visrestaurant kon ik nog net een, veel te dure, fles wijn kopen. We
gingen naar onze tent en dronken nog wat wijn uit onze mokken. Bella was bekaf door alle emoties en kroop in haar
slaapzak en viel vrijwel meteen in slaap. Ik ging nog even lekker buiten zitten om nog wat te drinken en naar de
sterren te kijken.
Terwijl ik naar de sterren zat te staren, met mijn wijntje in mijn hand, hoorde ik een vaag ritmisch gezang. Het leek uit
de ruïne van het kerkje te komen. Ik stond op om te gaan kijken. 
"Kom zwerver" zei een bekende stem, "je wordt verwacht."
Ik liep de ruïne in. Er brandde een vuurtje en daaromheen stonden acht vrouwen gehuld in capes. Ze droegen allemaal
een zwart ravenmasker, op één na, haar masker was wit. Het gezang stopte, ze keken me allemaal aan. "Bent u
verdwaalt of gestuurd?" vroeg het witte masker. "Ik denk dat ik hierheen gestuurd ben" weifelde ik. "Ik hoor steeds
Birgid's stem die me hierheen stuurt." "Ga in het midden van de cirkel staan" zei het witte masker. Ik stond naast het
vuur, daarin stond een ketel te pruttelen. Het rook naar kruiden, enigszins bedwelmend ook. "Vandaag voeren we het
ritueel van Het Grote Huwelijk uit, ben je bereid het mannelijke deel uit te voeren?" Ik knikte. De vrouwen kwamen
naast me staan en sloten me in. Ik keek een beetje ongemakkelijk. Het witte masker zei: "Dit is slechts een ritueel, we
brengen verf aan op je lichaam zodat je aan het beeld van de koning voldoet. Ga je daarmee akkoord?" In mijn
hoofd hoorde ik Sinan's woorden. Ik knikte nogmaals. "De ketel bevat een mengsel van kruiden en kleurstof dat
door ons heel precies is afgemeten. Het bevat bilzekruid, alruin en wolfskers. Dat kan een dodelijk of ziekmakend
mengsel zijn wanneer het bereid is door ondeskundige handen" zei het witte masker. "Wil je verder gaan?" Ze
smeerden zelf hun gezichten ermee in en lieten hun maskers op de grond achter. Ik zei: "Okay." Twee pakten mijn
armen en verfden er slangen op. Eén tekende een grote spiraal op mijn rug. Een ander tekende drie spiralen op mijn
borst. Twee anderen tekenden spiralen op mijn benen. Eentje kleurde mijn schaamhaar en geslachtsdelen. Net toen ik
opgewonden begon te raken werd ik duizelig en zakte door mijn benen. 





Het witte masker knielde naast me. "Wees niet bang, het is een zware drug maar zo meteen kom je weer tot jezelf." De vrouwen keerden terug naar hun cirkel en begonnen te zingen. Het duizelen verdween, ik stond op. De sterren straalden als schijnwerpers. Het gezang dreunde door mijn hoofd. De vrouwen liepen weg in een soort spiraal om me heen in de richting van het strand. Het voelde alsof ik in een draaikolk stond. Het gezang stierf weg, alleen het witte masker stond nog voor me. 

Tegelijkertijd voelde ik de ketenen van het verleden aan me trekken. Alle zwarte gebeurtenissen stonden daar in lijn aan me te trekken.

"Zwerver, moeder aarde staat klaar om al je bekommernis over te nemen, maar je kent de prijs, je moet een wens vervullen. Maar daarna is de poort open naar je Sacred Grove, op de grens tussen jouw realiteit en de Andere Wereld."

"Volg je me?" vroeg het witte masker. Ik richtte me op en riep: "Ja!" Ze liep naar het strand, naar de rotsen, volgde een smal paadje in de richting van de grot. Het was laag water, we liepen de grot in. De vrouwen die ons voorgingen hadden een vuurtje aangestoken. Bij het licht van het vuur glinsterden de wanden van de grot en onwillekeurig moest ik denken aan de kristallen grot waar Merlijn werd vastgehouden door Morgana. Ze wenkte me, volg me. Als een zombie volgde ik haar, omhoog langs een soort geitenpaadje, ze leidde me naar de top van de rots. Ze liep naar een smalle uitstekende punt die ver uitstak over de klif. Ze liep de punt op. Het laatste stukje deed ze zittend achterwaarts bewegend tot ze op het uiterste puntje was. Daar ging ze liggen.





"Kom in mijn armen" zei Birgid’s stem, "en ik leer je vliegen als een raaf." Op handen en voeten kroop ik in haar armen. Haar armen en benen hielden me vast terwijl ik de diepte in keek. Honderd meter beneden me zag ik de golven kapot slaan op de rotsen. Om me heen zag ik de maanverlichte oceaan, miljoenen glitters op het wateroppervlak met daarboven de sterrenhemel verbleekt door de volle maan. Ik keek naast me en zag alleen haar ogen onder het ravenmasker. Haar warme lichaam onder en om me heen, en ik vloog! Als een raaf omhoog en omlaag langs de rotsen en vlak over de brekende golven in de branding, weer terug omhoog recht het maanlicht tegemoet. Een eindeloos moment was ik de Koningsraaf die de rots beheerste. Tot ik uitgeput in haar armen terugviel. Een moment van intense vrede. Alles was goed.

Mijn knieën en tenen deden zeer, en ik probeerde op te staan. "Nee!" riep ze en trok me in paniek weer naar zich toe. "Kruip rustig achterwaarts tot je weer op het pad bent." Ik kroop op handen en voeten naar achteren tot mijn blote kont tegen de rots stootte. Zij schuifelde in mijn richting tot ze op een punt kwam waar het breed genoeg was om zich om te draaien. Achterwaarts kwam ze naar me toe, tot zij ook met haar rug tegen de rots zat. We zaten op het geitenpaadje, onze voeten bungelden in de diepte. Ze keek me aan. "Wow!" was alles wat ze zei. Ik wilde haar van alles vertellen, maar kon geen woord uitbrengen. Alles wat ik wilde zeggen kwam naar buiten als een grote snik. Ik brak, kon alleen maar snikken en tranen vloeiden over mijn wangen. Ik wilde vertellen hoe geweldig het was maar werd alleen maar overweldigd door gigantische snikken. Ik voelde haar arm om mijn schouders. "Ik weet het" zei ze, "zo voelde het voor mij ook toen de Poort voor mij geopend werd." "Poort? Welke Poort?" stamelde ik.

"Dit is een plek waarvan alleen jij de sleutel hebt. De meeste druïden zien het als een open plek in het bos. Daar komt alleen binnen wat jij toelaat. Je innerlijke kind. Je verwanten. Je voorouders. Je geestelijke begeleiders. Je dieren totems. De Goden. De natuurgeesten. Deze ruimte ligt op de grens van jouw geest en de andere wereld. Hier ben je veilig en kun je om raad vragen. De poort is altijd open als jij daar behoefte aan hebt. Die Poort."

Ik keek de vrouw met het witte masker aan. Ze deed haar masker af. Het was Branwenn. Ze had me door de jaren deze kant op geleid. We omhelsden elkaar. "Dit is de laatste keer dat we elkaar ontmoeten" zei ze. Ik besefte dat ze gelijk had. Ze sprak met de stem van Birgid. Maar dat maakte nu niet meer uit. Ze had me wakker gemaakt en bevrijd. Ze gaf me een witte veer. "Kom" zei ze, "we gaan naar de zee om die verf van je af te spoelen, anders blijft het nog dagen doorwerken." Nadat ik schoongespoeld was, was ze in een keer verdwenen. Ik ging verdwaasd naar mijn tent.

Voor de tent lag nog een halve fles wijn. Ik nam een slok en kroop de tent in. Daar lag Bella, ze werd wakker en keek me gelukzalig aan. "Mijn wens komt uit" fluisterde ze. Ik knikte ja en kroop bij haar in de slaapzak.                                                                                         
We waren vrij vroeg wakker de volgende morgen en gingen naar het dorp. Daar waren de voorbereidingen voor de 1 mei viering in volle gang. Er was ook een verkiezing voor de Mei Koningin. Alle meisjes met trouwplannen verzamelden zich daar. Alle vrijers die een meisje op het oog hadden presenteerden hun keus met een veer van een raaf.                          
Bella was helemaal opgewonden en moest meedoen. Toen de middag aanbrak zaten alle meisjes klaar. Ook Bella. Ik kwam door de verzamelde menigte heen lopen en een paar oude vrouwtjes zagen op mijn armen nog de resten van de blauwe slangen. Voor hun was heel duidelijk wat dat betekende, de traditie is niet dood.                                                          
De verkiezing van de Meikoningin naderde. Al de mannen gaven hun lief een zwarte veer. Als laatste stapte ik naar voren, tot opluchting van Bella, en presenteerde haar een witte veer. Er viel even een diepe stilte, tot de oude vrouwtjes begonnen te juichen en te springen. Dit wordt een geweldig jaar de Witte Raaf heeft gesproken. Bella werd Meikoningin.

Terug in Nederland wilde ze zo snel mogelijk trouwen. Veel langer dan een jaar heeft het niet geduurd. Zoals Sinan zei, een jaar en een dag. We waren al heel snel uit elkaar gegroeid. Maar de wens was vervuld. En de Draak was weer vrij.

Los van alle voorgaande ellende die door de moedergodin was geabsorbeerd in de Ravenrots, eindelijk vrij om onvoorwaardelijk lief te hebben. Een liefde die na 35 jaar nog even sterk en onvoorwaardelijk is



Kunstenaartje met een website.

 Vandaag heb ik drie werken ingebracht voor de selectie van KlimaatExpo '22 door Artworlds in samenwerking met Museum De Fundatie. Dat w...